Tegen de noordelijke muur staat de Middachterbank, bedoeld voor de Heren en Vrouwen van kasteel Middachten.
De bank is van eikenhout, met een lengte van 5,42 meter, een hoogte van 2,58 meter en een breedte van 1,46 meter.
Erin staan negen stoelen met rieten gaatjes zittingen en oorspronkelijk rode kussens van pluche, waar er nog twee van over zijn. De andere zeven zijn vervangen door andere kussens. De rugleuningen van de stoelen hebben een rieten middendeel met aan de onderzijde en aan de bovenzijde houtsnijwerk. In het bovendeel is het wapen te zien van de familie Bentinck, bestaande uit een Grieks kruis, met boven het wapen een kroon en eronder een ongedecoreerde banderol.
De voorkant en de twee zijkanten van de bank zijn verdiept met zogenaamde cassettes, twee aan de zijkanten en negen aan de voorkant, op de hoeken versierd met een rozet. Om en om zijn de cassettes gedecoreerd met een wapenteken. Van links naar rechts: een kroon met drie struisvogelveren, een kroon met een dubbelkoppige adelaar, een kroon met een uitkomende halve opstaande leeuw, een kroon met daaronder het ineengestrengeld monogram AB van Aldenburg Bentinck en een kroon waarboven twee armen, met in elke hand een struisvogelveer. De rand van de bank is bekleed met hetzelfde rode pluche als de twee kussens op de stoelen, terwijl de buitenrand met franje in dezelfde rode kleur is.
De achterwand is verdeeld in negen bogen, gescheiden door Korintische pilasters. Tussen de bogen, boven de pilasters, zijn jashangers te zien in de vorm van een bloemknop. De luifel steunt op twee afgeronde zijstukken, met rankwerk en aan de voorkant een hol eiermotief. De drie eenvoudige licht kapjes zijn enige jaren geleden vervangen door de huidige met geelkoper.
De bank is nog steeds eigendom van de grafelijke familie. De stichting Kerkelijk Kunstbezit dateert de bank in 1860, dat is ten tijde van de verbreding van het Romaanse kerkschip.
Heren-, of Gravenbanken zijn vanaf de veertiende eeuw in deze kerk aanwezig geweest. In het archief van kasteel Middachten zijn daar bewijzen van bewaard gebleven. Een eerste bericht over een bank in de kerk dateert uit 1373. In een open brief erkent Wolter van Keppel, die woont op Ter Borch genaamd Keppel, (nu Borch Keppel in Ellecom), dat hij geen recht heeft op de bank in de kerk van Ellecom, waar Arnolda of Aernd van Middachten meestal in staat. Arnolda is zijn nicht en zij is getrouwd met Evert van Steenre, Heer van Middachten. Ook de “joncfrou bank” zal niet meer door van Keppels familie gebruikt worden. Dit alles betekent dat er twee banken in de kerk zijn, waar leden van het Huis Middachten in staan. Er blijkt ook uit dat er nog geen stoelen in staan. Aangenomen mag worden dat de andere parochianen staan en lopen tijdens de mis. Misschien is er een stoel geweest voor de priester.
Een tweede bericht dateert uit 1683, ruim drie honderd jaar later. In het archief van Middachten is een rekening bewaard “van de kerckmeester Hendrick Willems: voor 't Lacken en het Lindt tot de Joffersbank, betaald vier gulden en 1 stuiver. Met de joffersbank zal dezelfde bank bedoeld zijn als eerder de joncfroubank. Net zoals bij de preekstoel wordt de rand van de bank bekleed met laken(wollen stof) en koordfranje. Hier blijkt uit dat er in ieder geval een graven-, en een joffersbank geweest zijn. Het is de tijd van Godard van Reede en Ursula Phillipotha van Raesfelt , die veertien kinderen krijgen, dus misschien stamt ook de derde bank die later genoemd wordt wel uit deze tijd.