De huidige preekstoel staat nog niet lang in de kerk. Aan het einde van de twintigste eeuw is er behoefte aan een kleinere kansel, die het uitzicht op het koor minder belemmert dan de kansel uit 1948. Behalve de reguliere kerkdiensten op zondag worden er in toenemende mate andere bijeenkomsten in de kerk gehouden, zoals concerten, georganiseerd door de Stichting Behoud Dorpskerk, die onder andere daarmee, de kosten voor het onderhoud van de kerk ondersteunt. In het voormalige depot voor kerkelijke goederen in Valburg werd een kansel met klankbord gevonden, voor 350 gulden, die echter in een slechte staat verkeert. Van de kansel is alleen bekend dat hij afkomstig is uit een kapel in Zuid Limburg. Door noeste arbeid van een aantal gemeenteleden ontstaat er een mooie preekstoel met een klankbord, voorzien van een lichtpunt en versierd met bladgouden ornamentjes. Het is een zeskantige kansel, vermoedelijk daterend uit de negentiende eeuw. Een witte houten duif tegen een gouden stralenkrans werd tegen het klankbord gemonteerd als symbool van de Heilige Geest. De geelkoperen lezenaar uit 1700 completeert het geheel. In het jaar 2000 wordt de kansel geplaatst.
In de Middeleeuwen, als de kerk Rooms Katholiek is, ontbreekt er een preekstoel.
Er is een altaar in het koor en een zij altaar, maar de missen worden gelezen vanaf het hoogaltaar in het koor, onder het Alziend Oog, afgebeeld op de oostelijkste sluitsteen in het gewelf.
Pas bij de Reformatie, in Ellecom rond 1590, komt er behoefte aan een spreekgestoelte, vanwaar de bijbel gelezen wordt en de preek werd gehouden. .In 1678 is er een rekening van een nieuwe preekstoel, waarvoor de timmerman Campen negentig gulden ontvangt en de smid veertien gulden en 14 stuivers “voor iserwerck aan deselvige stoel.” Het ijzerwerk kan bestaan hebben uit een leuning met spijlen voor de trap naar de kansel en een ijzeren bevestiging van het klankbord, zoals op latere afbeeldingen te zien is. Na vijf jaar wordt “de lijst om de predickstoel bekleed met lacken”, dat wil zeggen dat de rand van de kansel wordt bekleed met wollen stof, waar in 1699 een rekening voor: een el groen laken, met 12 el visellen lint, 200 koperen nagels, wilthaer en arbeidsloon voor het bekleden van de predickstoel werd gepresenteerd.
Dat betekent dat de rand van de kansel met het wildhaar verdikt wordt en met groen laken bekleed en voorzien van ca 13 cm lange koordfranje, het zogenaamde visellen lint, ongeveer zoals nu nog te zien is aan de gravenbank. Het wilthaer zal zoiets zijn geweest als paardenhaar, in het verleden vaak gebruikt als vulling voor bijvoorbeeld kussens of een voetenbankje. Rond 1690 blijkt er in Arnhem een zandloper te zijn gekocht, die aan de preekstoel wordt bevestigd, om de predikant eraan te herinneren dat hij niet te lang moet preken. Vermoedelijk heeft een eerste preekstoel gestaan in het koor tegen de oostelijke muur. Uit 1696 is een rekening bewaard gebleven waarin melding wordt gemaakt van “Het verloden van het glas boven de predickstoel op het koor” Dat betekent dat er glas in lood is hersteld in het raam boven de preekstoel.
Een jaar later wordt: “In de kerk van Elkom een glas verloot, daer het grote waepen van de Graeff in staet en alles weer terdege herstelt”
Daaruit blijkt dat er in de kerk een raam is geweest met het wapen van de Graaf van Middachten. Omdat Godard van Reede in die tijd Graaf van Middachten is, zal het wapen van Reede bedoeld zijn. Ten slotte worden er in 1699 twee koperen lezenaars gekocht in Arnhem, waarvan er één op de preekstoel bevestigd wordt om de statenbijbel te dragen en de tweede bedoeld zal zijn voor de voorzanger. In de jaren daarna is er af en toe sprake van reparaties aan de preekstoel.
In het jaar 1858, het jaar waarin Carel Anton Ferdinand graaf Bentinck de kerk laat verbreden door timmerman/aannemer Jan Brink Evers, maakt Evers een schets van de plattegrond van de “oude kerk” met interieur. Daarop is te zien dat de preekstoel inderdaad tegen de oostelijke muur van het koor staat, precies in het midden en daarbij drie dichtgemetselde ramen. De preekstoel is zeskantig met een trapje met vijf treden.
Koperen lezenaars behoren tot de meeste karakteristieke elementen in het protestantse kerkinterieur. De lezenaars zijn van geel koper gegoten door zogenaamde geelgieters. Na de uitgave van de Statenvertaling in 1637 neemt het aantal gegoten lezenaars sterk toe. De zware statenbijbel heeft een goede ondersteuning nodig. Één van de lezenaars in Ellecom, namelijk die op de kansel, is gegoten naar voorbeeld van de oudst gedocumenteerde voorzangerslezenaar in de Oude Kerk in Amsterdam. De geelgieter Joost Gerritsz heeft naar alle waarschijnlijkheid tussen 1642 en 1644 de eerste lezenaar van dit type met krullende Acanthusbladeren gegoten. Tot ver in de achttiende eeuw is dit ontwerp nagegoten. De Ellecomse lezenaar dateert uit 1699.