Het doopvont
Word vriend
1100 jaar kerkgeschiedenis

Het doopvont

Een opvallend meubelstuk in de kerk is het doopvont. Met zijn achtkantige vorm, gladde voet en bewerkt bovendeel is het als neogotisch (een 19e-eeuwse stroming in de bouwkunst die zich geheel heeft laten inspireren door de middeleeuwse gotiek) te duiden. Het doopvont is gemaakt van gietijzer. Het blijkt een “zeldzaam voorbeeld van een gegoten doopvont in Nederland” te zijn. Er is sprake van gedraaide zuiltjes, vijfhoekige kapiteeltjes, gewelfribben, schildvormen,  een driepasreeks en bladmotieven. Aan de rand van de kuip gaat het gietijzer over in een koperen bovendeel, dat het eigenlijke doopbekken vormt.

Binnen de achthoek van dit bekken staat in een geprofileerde cirkel een bijbeltekst in Gotische letters, namelijk  Marcus 10 vers 14.

Laat de kinderkens tot mij komen want derzulken is het koningrijk Gods.

 

Zoo wie het koningrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeken die zal hetzelve geenszins binnengaan.
Zoo wie het koningrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeken die zal hetzelve geenszins binnengaan.

Het doopvont wordt gedateerd op 1860. Dat betekent dat na de verbouwing van 1859 dit (nieuwe) doopvont is geschonken, zeer waarschijnlijk door Carel Anton Ferdinand Graaf van Middachten, overleden in 1864. Zijn oudste zoon,  Hendrik Carel, Graaf Bentinck, laat in 1876 in Berlijn bij P.G.Heimersdorff een zilveren doopschaal maken die precies in het koperen bekken past. Deze wordt voor het eerst gebruikt bij de doop van diens zoon Robert Karel. Aan de onderzijde is met schrijfletters geschreven:

Geschonken aan de Hervormde kerk te Ellecom door H. Graaf Bentinck bij den doop van zijnen zoon Robert Karel, 17 April 1876

De doopschaal is mooi gegraveerd met op de bovenrand de tekst uit Markus 10 vers 15:

Zoo wie het koningrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeken die zal hetzelve geenszins binnengaan.

In het midden is een duif te zien tegen een zon met stralenkrans.